Norrbottenspets
Zo lang als er nederzettingen in de wildernis hebben bestaan, zo lang ook hebben veelzijdig inzetbare spitshonden samen geleefd met de inwoners van de regio's Norrbotten, Lapland en Kainuuland, zowel aan de Finse als aan de Zweedse kant van de grens. In deze regionen was de jacht een absolute noodzaak om voldoende voedsel en kleding te bemachtigen.
Voor pelsjagers bestond de vrijwel enige vorm van handel uit de verkoop van hermelijnbont en de pelzen van sabelmarters. Vooral de vacht van de hermelijn, die in de wintertijd vrijwel volledig wit is, met uitzondering van de staart, was uitermate geliefd. Samen met de pelsjagers overleefden ook de jagende spitshonden eeuwenlang, waarbij alleen de sterkste en meest effectieve exemplaren de kans kregen om zich voort te planten.
In de tweede helft van de 19e eeuw werd in Finland het fokprogramma "De blaffende Finse vogelhond" opgestart. Dit fokprogramma concentreerde zich op de volledig gekleurde Finse Spits. De witgevlekte jagende spits uit de noordelijke regionen werd hierin niet meegenomen. De Zweden echter adopteerden deze kleinere spits en de eerste rasstandaard werd in 1910 goedgekeurd door de Zweedse Kennelclub. "De blaffende vogelhond van Norrbotten" was echter maar een kort leven beschoren want toen de prijs van bont na de tweede wereldoorlog in elkaar zakte, verdween ook de belangstelling voor deze variant, en de Zweedse Kennelclub verklaarde het ras in 1948 als uitgestorven en het stamboek werd gesloten.
Eind jaren 50, begin jaren 60 van de vorige eeuw werd door toeval het ras weer terug gevonden. Het bleek dat enkele vertegenwoordigers van deze oude Finse jachtcultuur hadden overleefd als waakhond en familiehond op boerderijen in de regio Norrbotten. Het werk van enige enthousiaste jagers om typische en daarmee fokboekwaardige honden te vinden, resulteerde er in dat ook de witgevlekte spitshond weer terugkeerde als een jagend ras. De FCI bevestigde de nieuwe rasstandaard in 1966 en de officiele naam werd "Norrbottenspets". In Finland werd de rasstandaard in 1973 erkend en er werd een nieuw fokprogramma in gang gezet. In het noorden van Finland werd er naarstig gezocht naar oorspronkelijke spitshonden die sterk voldeden aan de rasstandaard om zo de genenpool te verbreden.
Ofschoon de Norrbottenspets dus officieel een Zweeds ras is, liggen zijn wortels in het hoge noorden van heel Scandinaviƫ. De voorouders van de huidige populatie stammen voor het overgrote deel af van honden die diep in de Finse wouden werden gevonden. Als zodanig zijn de Finnen er trots op dat zij dit Zweedse ras hebben weten te behouden. In Finland is het stamboek nog steeds open en de populatie, die zich vandaag de dag vrijwel geheel in Finland bevindt, bedraagt naar schatting bijna 1000 exemplaren.
Tegenwoordig wordt de Norrbottenspets gebruikt voor de jacht op hoendervogels zoals parelhoenders, fazanten, de pauw en de auerhoen. Dit zijn plompe vogels die niet ver en hoog vliegen. Ze verbergen zich bij gevaar in het struikgewas en broeden op de grond. Het zijn prooidieren en daarom slapen veel soorten op een veilige, hoog gelegen plaats zoals in een boom. De Norrbottenspets jaagt de vogel op en zal door zijn blik erop gericht te houden, en te blaffen, de jager waarschuwen waar de vogel zich bevindt. Ook wordt hij nog steeds ingezet voor de jacht op klein haarwild en is hij zelfs in staat om een eland te stoppen.